Hoe Luang Namtha Nong Khiaw werd… en er bijna traantjes vloeiden

26 november 2015 - Nong Khiaw, Laos

Tijdens de rit naar Luang Namtha houdt de nachtbus verschillende keren halt voor onverklaarbare redenen (we vermoeden een sigarettenverslaafde chauffeur). Eén keer blijft hij wel heel lang weg en zien we een serie stilstaande vrachtwagens voor ons op de weg. Ik loop bijna een halve kilometer verder, maar zie enkel felverlichte monstertrucks en geen aanleiding tot file (de komende dagen en weken in Laos zie ik het wel meer gebeuren: een file van stilstaande vrachtwagens nadat de zon is ondergegaan. Ik weet echter nog steeds niet wat hiervoor de reden is).
Rond een uur of 9 ’s avonds kom ik in Luang Namtha aan en ben ik de enige die van de bus stapt. Het busstation ligt er maar zeer verlaten bij en er staat zelfs geen enkele tuk tuk op een klant te wachten (waar zijn ze als je ze nodig hebt?) Ik begin dan maar te stappen in de vermoedelijke richting van het dorpscentrum.
Na een kwartier een grote baan af te wandelen en verschillende mensen aan te spreken die zelfs niet de moeite te doen om me te verstaan; besef ik dat ik niet al te veilig bezig ben en maak ik rechtsomkeer naar het busstation in de hoop dat er daar toch iemand zal zijn die me kan helpen.
De bus staat er gelukkig nog en ik spreek de busschauffeur, de helper en een vrouwtje van een eetkraam aan. Ik merk dat ze me maar al te goed verstaan  als ik hen uitleg dat ik geen 15 km (ik was intussen wel al te weten gekomen dat het centrum 15km verder lag)  in het donker wil stappen omdat ik alleen én  vrouwelijk ben. Ze tonen echter geen begrip en lachen me zelfs uit. Ten einde raad vraag ik de chauffeur of ik dan alsjeblief terug op de bus mag tot het volgende stadje (ik wist dat er daar een paar Hollanders afstapten – dan ben ik tenminste niet alleen). De chauffeur weigert echter en omdat ik geen andere oplossing zie, forceer ik mezelf met de hulp van een Canadees meisje toch op de bus. Ik merkte eerder al dat de Laotionanen precies niet de meest vriendelijke figuren zijn, maar dit slaat toch wel alles. Ik kan wel bleiten van colère; zeker als de chauffeur zijn helper me nog eens verplicht veel te veel bij te betalen.
Na wat ventileren tegen het Canadees meisje settel ik me dan toch terug in het bed (naast haar) en val ik in slaap tot we 4u later en dus om 1u ’s nachts in spookstad Udomxai (bekend om truckersstop en prostitutie) aankomen.
Met 3 Duitsers en een Hollands koppel gaan we op zoek naar een hotel of guesthouse, maar ook hier is alles dood. Uiteindelijk vinden we een hotel waar ze eerst geen jota begrijpen van ons verzoek (je maakt het slaapgebaar in een hotel en dan nog ontcijferen ze het niet :)), maar ze na veelvuldig uitleggen met handen en voeten toch de sleutel van 2 kamers geven. Het Hollandse koppel is zo lief om een kamer met me te delen zodat ik niet de volle pot in mijn eentje moet betalen voor  die paar uur dat ik zal slapen.
In het holst van de nacht blader ik mijn Lonely Planet tot ik een plan B en nieuwe reisbestemming heb. Tot op vandaag baal ik er nog steeds van dat ik niet tot in Luang Namtha geraakt ben, maar het transport is hier traag en zeer hobbelig dat ik het toen niet zag zitten om helemaal terug te keren.

Aangezien ik niet weet hoe laat de bus naar Nong Khiaw (mijn volgende bestemming en me aangeraden door Lee) vertrekt, sta ik om 7u op om die zeker niet te missen. Het busvervoer is hier zeer onvoorspelbaar. Je weet nooit of je in een minivan of een local bus zal belanden, met hoeveel en hoe vaak/laat die rijdt. 
In dit geval sta ik ook nog eens aan het verkeerde busstation (een dorp – hoe klein ook- heeft vaak een busstation noord en een busstation zuid) en na een veel te dure tuktukrit, beland ik 2,5u te vroeg voor mijn bus naar Nong Khiaw.  Ik vul mijn tijd met het updaten van mijn scrapbook en wens voor de zoveelste keer dat ik een werkende laptopbatterij had; dan kon ik tenminste mijn blog bijwerken.
De eerste 3 uur spendeer ik als een sardientje in een hobbelende minivan, maar door slaapgebrek slaag ik er toch in om wat slaap in te halen. In een klein dorpje houdt de minivan halt en wordt er teken gedaan dat we moeten overstappen op een andere bus.
Op deze bus zitten er enkele locals en de vloer is bezaaid met grote zakken rijst waar je moet over klauteren tot aan een zitje.
Het volgende uur observeer ik het rurale leven en zie ik spelende kinderen, kleine en grotere hangbuikvarkens, koeien, boeren op het veld. Allemaal heel fotogeniek.
Tegen 14u word ik afgezet aan de Franse brug waar Nong Khiaw deels voor bekend staat en ik zie meteen dat dit een heel mooie plek is waar ik maar al te graag wil bekomen van de bewogen reis.
Ik vind een houten bungalow met zicht op de rivier en een terrasje met hangmatten voor een mooie –onderhandelde- prijs. Ik moet er me maar heel even over zetten dat de kieren tussen de houten planken van mijn bungalow heel groot zijn en ik zelfs kippen zie passeren op de grond onder me :)

Tijdens een lunch van fried rice en een heerlijke munt-limoen juice ontmoet ik de Franse Marc en zijn geliefde, Hongaarse Nora. Het wordt een heel leuke babbel en we zullen vanavond samen iets gaan eten/drinken. Eerst tijd voor een welverdiende rust. Ik twijfel even of ik voor de hangmatdut ga, maar kies dan toch voor het grote en ditmaal vrij zachte bed vanwaaruit ik ook een mooi zicht heb op de bergen.

’s Avonds eet ik een heerlijke chicken tikka massala met looknaanbrood (yes! Afwisseling!) en doe ik nogmaals een poging om eens mijn meegebracht gezelschapsspel aan de man te brengen. Ik vang echter weer bot want het  koppel is te moe.

Wegens zin in en nood aan een rustdag (ik word zo ooooouuuud) snooz ik de volgende dag tot na de middag. Op mijn terras eet ik het take-away naanbrood dat ik gisteren bestelde en besmeer ik het met een portie Nutella (nogmaals merci Dimi & Helena!) Ik bestel ook nog eens een bananenshake in het restootje van mijn guesthouse en mieljaar dat smaakt! Bedenk daar nog eens een prachtig uitzicht bij en een mens zou al spijt krijgen dat hij niet eerder het bed uitgerold was.

Ik neem een zeer uitgebreide warme (!) douche en slenter daarna het dorpje in, op zoek naar wat info, mooie kiekjes van het dorpsleven, een apotheek én een verlengkabel. Ik ben het beu van nooit op een terras te kunnen bloggen wegens geen elektriciteit die mijn laptop nodig heeft  door een niet werkende batterij en aangezien ik nu een bungalow mét terras heb, is het welletjes  geweest en ga ik ervoor.
Na een geslaagde missie (ik heb én een megazotte verlengkabel/verdeelstekker én antibiotica én mooie foto’s én een trip voor morgen)  ga ik terug rusten in mijn bungalow want ik voel me maar wat slapkes.

Wanneer ik nog wat zaken vraag aan mijn ‘gastvrouw’ merk ik dat ook in haar woordenboek het begrip ‘vriendelijkheid’ niet goed uitgelegd staat. En dat zal trouwens ook zo zijn voor de komende dagen desondanks het feit dat ik één van haar beste klanten ben want ik verblijf er niet alleen langer dan de gemiddelde bezoeker, maar nuttig dagelijks wel iéts in haar restaurantje.
Haar dochter heeft er een speelhoek en oogt bijzonder schattig en mooi, maar heeft een duivels karakter. Meer dan eens komt ze voor me staan gillen, gooit ze met haar speelgoed naar me en op een dag komt ze zelfs met een schaar naar mijn kleren geknipt :)

Na een rustdag is het tijd voor actie! Ik neem ’s ochtends met enkele andere toeristen een longboat naar het dorpje  Muang Ngoi Neua. Het wordt alweer een schilderachtige vaart met een prachtig uitzicht op de rivier ‘Nam Ou’ en haar limestone mountains. Wanneer we aankomen in het dorpje dat uit één stoffig straatje bestaat, starten we de klim naar –o jawel weer- een grot. De grot zelf is niet zo indrukwekkend; het verhaal (schuilplek tijdens de oorlog – de dorpsbewoners verbleven er 6 jaar!) dan weer wel. Helemaal achterin de grot is een ‘hoopje’ (sorry Boeddha! Ik bedoel het niet oneerbiedig) Boeddhabeeldjes; eerlijk gezegd het schattigse ‘altaartje’ dat ik ooit gezien heb.
Het uitzicht op het dorp en de omgeving, maakt de soms wel lastige klim – zeker als je dit als enigste op slippers doet  (“no madam, don’t need shoes; only flipflops!”)- de moeite waard. Onze gids is een leukerd en vertelt dat er in beide dorpen een trouwfeest bezig is (ting ting! Ik denk aan partycrashen!) en dat het ene wel heel speciaal is omdat er een  buffel geslacht werd (kostelijke affaire hier). Hier mag men gelukkig zelf zijn/haar partner kiezen, maar de hand van het meisje moet wel aan de vader gevraagd worden en er moet een bruidsschat betaald  worden. Blijkbaar kan hier over onderhandeld worden want mijn gids heeft wat van de prijs kunnen afdoen :) Men trouwt hier ook vrij jong en voor je voorbij de helft van je twintigerjaren bent, lopen er zeker al enkele van je koters rond. Baby’s maken doen ze hier trouwens graag; overal zie je kleine kindjes.
Bon, terug naar de trouwpartijen! We lopen het dorp door en begroeten er niet enkel de bewoners, maar ook de kippen, ganzen, eenden, varkens, honden, … die er talrijk rondlopen. We komen aan de ingang van het feestgebeuren een krijgen er elk een vol glas bier. Het was me al eerder duidelijk dat ze hier ook graag eens een pintje drinken.

Terug in de longboat die ons naar de volgende bestemming brengt; jawel: een waterval! (ik zeg het u: grotten, watervallen en tempels zijn Zuid-Oost-Azië in een notendop :))  De wandeling ernaartoe is wederom prachtig: zicht op rijstvelden, een ontmoeting met waterbuffels; bergen, hutten die de locals gebruiken als ze op het veld werken, …
Wat ik trouwens heel fijn vind aan Laos is dat de vlinders hier talrijk aanwezig zijn en  voortdurend rond je fladderen. Mijn hart bloedt dan ook als ik tijdens de wandeling PER ONGELUK een klein, geel vlinderke doodtrap (WENEN!).

Ook de waterval is niet zo indrukwekkend (ik vrees dat ik een beetje verwend geraakt ben) maar nodigt wel uit tot een fris zwemmeke om alweer de liters zweet te dumpen. Ik zwem een paar toerkes onder de ijskoude waterval en geef me dan gewonnen. (ik was wel de enige vrouw die het aandurfde *kuch*)
Na een lekker noodlelunch keren we terug en raap ik mijn moed bijeen om bij de gids te polsen naar de reden van de onvriendelijkheid van de Laotianen. Ik breng mijn vraag heel vriendelijk aan, maar krijg niet meteen een antwoord. Hij (h)erkent het probleem alleszins niet.

We komen aan de oever van de Nam Ou en mogen er met 2 in een kajak de terugtocht van meer dan 2 uur aanvangen naar Nong Khiaw. Ik begin vol goede moed, maar heb het ongeluk dat ik een partner heb die kajakken haat en elke 5 minuten (ik overdrijf niet) melkt over hoe saai en lastig het is. Het uitzicht is echter veel te mooi om er mijn pret door te laten bederven en ik lach er gewoon heel de tijd mee.

Het is de eerste keer dat ik deze reis in een vrij leuke groep terecht gekomen ben en ’s avonds spreken we af om samen te eten, drinken en wat spelletjes te spelen (eindelijk!) Vandaag leer ik ook de leuke, Sloveense Urska kennen en ze overtuigt me om een dag later naar Luang Prabang te gaan en morgen samen de dag te spenderen.  Ik ben volledig overtuigd als ik per toeval via Urska te weten kom dat de guesthouse die ik boekte in Luang Prabang met een rattenplaag zit. Urska verbleef er een week voordien en de rugzak van haar vriendin was aangevreten.

Met een deel van de groep ontbijten we in ‘mijn’ restaurantje; al was het maar om mijn verhalen over het duivels kind te staven met ware beelden (na nog geen 5 minuten zet ze het al op een gillen).
Urska verhuist naar mijn kamer en samen vatten we de tocht naar een viewtop aan. Het wordt wederom een zeer lastige, zweterige beklimming door de jungle en voor het eerst moet ik mijn trots af en toe opzij zetten om plaats te maken voor een hernieuwde ademhaling. En ik val in herhaling, maar ook nu was het het afzien zo de moeite waard. Dit is misschien wel het mooiste uitzicht van de reis tot nu toe! Er staat ook een heel mooie hut op de top en ook hier zou ik gerust een dag met een boek kunnen doorbrengen.

Na een douche en een heerlijk, krokant belegd broodje (hoera, de Laotianen maken graag- en goed- belegde broodjes) huren we een scooter en cruizen we aan een gezapig tempo de hobbelige wegen rond. Veel wegen zijn er hier niet dus ideaal om niet te verdwalen.
We passeren al snel verschillende dorpjes en de onvriendelijke ontmoetingen van weleer worden ruimschoots gecompenseerd door alle vrolijke “sabai dees” (=hallo) en handjeszwaaien. Op de terugweg lopen er soms ganse groepen kinderen naar onze scooter; allemaal breed glimlachend. Mijn vertrouwen en geloof in dit volk zijn voorlopig hersteld.

Het is heel fijn om vanop een afstand het dagelijkse leven van deze mensen gade te slaan. Veel hebben ze niet (wel hebben ze allemaal  een knoert van een satelliet), maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ze gelukkig zijn. Ik mijmer er wat over en bedenk me dat het leven toch soms zo gemakkelijk moet zijn als je niet geconfronteerd wordt met de luxeproblemen die wij Westerlingen te veel hebben. Hier bekommeren ze zich over de zaken die er werkelijk toe doen: brood op de plank en zorg voor de kinderen. Het valt me dan ook telkens opnieuw -tijdens bijvoorbeeld busritten -op, dat zij vaak niks doen en gewoon op hun ‘oprit’, hun erfke zitten; veelal een kind vasthoudend. Mijn eerste inwendige reactie: “die zijn precies een beetje lui”; typisch! :)

Tijdens onze scooterrit roepen Urska en ik om de haverklap “waaw, beautiful! Amazing! Wonderful!” (Eddy Wally) en meermaals schateren we het uit bij grappige taferelen. Zo zien we bijvoorbeeld een kip die een insect achternazit. Moeilijk om je dit humoristisch voor te stellen, maar het zal één van de kleine dingen zijn die ik nooit zal vergeten. Ik doe nog steeds bijna in mijn broek als ik de kop van dat kieken voor me zie :)

Zonder dit vooraf te weten, komen we –jaja weeral- uit bij een adembenemend uitzicht over de vallei (zie omslagfoto op Facebook) en kunnen we eigenlijk Thelma en Louise gewijs de klif afrijden met onze brommer.

’s Avonds wordt de reeds perfecte dag in alle volmaaktheid afgesloten door een bezoek aan een bar waar ze de Laotioaanse rijstwhiskey laten proeven en ook 1+1 (happy hour) cocktails op basis van diezelfde whiskey schenken. We drinken twee lycheecocktails (NOM NOM) en krijgen er schele honger van. Twee Hollandse motards smullen aan de tafel recht tegenover ons van een Indische maaltijd en verkondigen dat het Indisch restaurantje van “hiertegennover” dat gewoon komt leveren. Olé, het is maar een woord!

Tijd om naar Luang Prabang te gaan. Aan het busstation blijken de eerste twee minivans volzet te zijn en vertrekt de volgende pas om 10u (we zijn er al om 8u). Daar gaan we weer! Ik smul wederom van een met Nutella besmeerde naan en observeer de petanquende locals tot ik een andere toerist zijn e-reader zie bovenhalen en mijn frank valt dat ik de mijne in bed laten liggen heb. Handig compact die e-readers, nauwelijks zichtbaar ;) Deze keer speelt de wachttijd in mijn voordeel en haal ik met gemak een retourtje.

Urska en ik kiezen voor de comfortabele zetels achterin de minivan, maar al vrij snel wordt het duidelijk dat het niet verstandig is om boven de veringen te zitten in een land waar er  al vrij weinig asfaltwegen zijn en al zeker geen ongehavende. We wippen soms zo hoog dat onze hoofden het plafond raken en proesten het uit. Het wordt een pijnlijke, hilarische rit en onze vlammende chauffeur slaagt erin om de 4-uur durende rit met een uur te verkorten.

Nog enkele weetjes:

  • Laos werd lange tijd door de Fransmannen bezet en toont hiervan nog tekenen: petanque als populaire ‘sport’, de oudere mensen spreken nog steeds een aardig woordje Frans en ook vandaag wordt het als tweede taal onderwezen, in de steden doen de gebouwen je vaak aan Frankrijk denken, …
  • Dat het land nog authentieker is dan buurland Thailand, merk je bijvoorbeeld aan de traditionele klederdracht die vooral de vrouwen nog dragen. Veelal bestaat deze uit een lange rok en een soort van hemdjas;  per stam heeft die eigen kleuren en figuren.
  • Zelfs in steden valt het leven stil na zonsondergang. Bars en restaurantjes blijven tot maximum 20 à 21u open en tegen 22u zie je geen kat meer op straat.
  • In tegenstelling tot Thailand zie je hier helaas veel katten en honden die duidelijk het resultaat van verregaande inteelt zijn (vaak te korte pootjes). Ze zien er gelukkig zelden ondervoed uit, maar hebben volgens mij vaak geen baasje. Ik denk dat iedereen en niemand ze zo wat eten geeft.
  • Het weer is hier elke dag als volgt: opstaan met heel wat wolken (en elke ochtend opnieuw vrezen voor het weer van die dag), opklaringen vanaf de middag, zweetpartijen vanaf de namiddag.
  • Zoals ik reeds eerder aangaf, voel ik helaas dat ik wat ouder geworden ben en  ik veel meer recuperatietijd nodig heb. Gedaan met (twee)dagelijks te verkassen van locatie. Natuurlijk zorgen mijn aanhoudende slaapproblemen en oorontsteking ook wel voor een minder kwieke versie van mezelf.

Foto’s

2 Reacties

  1. Zombie:
    7 december 2015
    en weer die foto's van griezelige kruipende (en waarschijnlijk springende) beestjes, brrrrr
  2. Astrid:
    7 december 2015
    allez nu, zijn toch gewoon schattige vlindertjes enzo?