Een klein beetje Maleisië

8 december 2015 - Kuala Lumpur, Maleisië

Vooreerst: Merry Christmas hohohoho, beste wensen enzovoort.
Ik ben sinds 22 december op zwier met  Mieke in Vietnam en momenteel zijn we voor een dikke twee uur gestrand in een busstation-godknowswhere dus tijd om eindelijk nog eens aan mijn blog te schrijven.

Acht december was de dag dat ik ein-de-lijk de wannabe hoofdstad van Laos verliet. Het lijkt intussen al eeuwen geleden, maar ik weet wel nog dat het een lange, maar heel vlotte tocht naar Maleisië werd: tuktuk, vlucht van 2 uurtjes, bus van een uur, LRT (soort metro) en een kleine wandeling om tegen een uur of twee in de namiddag Liesbet aan te treffen in de ‘lobby’ van onze hostel.

Het voelde wat vreemd aan om elkaar weer te zien in een hostel in Kuala Lumpur, maar na nog geen uur zaten we al te bulderlachen bij een broodnodige maaltijd in een Indische cafetaria in het gezelschap van een Engels meisje, een Maleisiër (Borneo) en een zeer guitige jonge Hollander.  Het was nooit eerder een probleem, maar Liesbet en ik verstaan elkaar de helft van de tijd niet. We zijn precies 2 meme’s die constant “wat? Wablief?” moeten zeggen.
Liesbet en ik proberen onmiddellijk onze trip wat te plannen en bekijken de mogelijkheden. We hadden Maleisië gekozen omdat het een mooie duikbestemming is, maar blijkt dat het weatherwise zowat de slechtste duikmaand is en we beter naar Thailand zouden gaan. Ik heb het er aanvankelijk wat moeilijk mee want we hebben sowieso al geen zeeën van tijd (een kleine twee weken) een ik wil Maleisië echt wel graag zien. Soit, reizen vergt flexibiliteit en zodus boeken we een vlucht naar Langkawi; een eilandje in het Noorden van Maleisië  om van daaruit later naar een ander eiland in het uiterste zuiden van Thailand te gaan.

Onze hostel bevindt zich in Chinatown en Little India ligt ook vlakbij.  Aangezien Liesbet een sarong voor het strand wil, kiezen we voor Little India. De metro die er ons naartoe brengt mondt uit in een gigantische shoppingmall en ik krijg een ware shopopstoot. Zeker als ik twee winkels zie (Cottonon en Bath & BodyWorks) die me aangeraden werden door airhostess Urska en ik er een veel te dure bodylotion en 5 (vijf!!) kledingstuks koop (er was een actie waarbij je 2 stuks van dezelfde soort aan een voordeelprijs kreeg – kanikernouaandoen?)
Wat een uurtje Little India zou worden, evolueerde tot 3 uur in een shoppingmall en een half uur Little India.

’s Avonds gaan we met dezelfde compagnie (minus de Nederlandse Ricardo die intussen al weg was naar Australië) naar een dakterras met mooi uitzicht en straffe cocktails. Ik slurp van frozen strawberry daiquiri’s en kruip na ettelijke lachsalvo’s met Liesbet veel te laat in bed.

Met een kater en een flauw ontbijt achter de kiezen ben ik alweer op weg naar de luchthaven (pfff) en kruip hongerig op alweer het volgende vliegtuig (sorry moeder aarde! Ik maak het goed!). Wanneer we uitstappen in Langkawi overvalt de hitte ons en ontzien we ons de gepakt en gezakte zoektocht naar een leuke slaapplek. We laten ons door de taxichauffeur afzetten bij het eerste beste (betaalbare) hotel en verheugen ons op zeepret. Terwijl we in de kamer onze outfit inwisselen voor sarong en bikini, horen we plots een geluid waarvan we niet willen geloven dat het is wat we denken wat het is: keiharde regen! We vloeken een minuutje, maar laten het niet aan ons hart komen en al gauw springen we in de gietende regen in het lekkere warme, zilte water; een superleuke ervaring!
Het wolkendek trekt vrij snel weer open en terwijl iedereen terug de zee in wil, houden wij het voor bekeken en gaan op zoek naar een duikclub. Blijkbaar is er op het eiland maar ééntje en worden we ook nog eens verwittigd voor een heel beperkte zichtbaarheid. Voor Liesbet is het duiken alweer even geleden dus we boeken één duik voor ‘s anderendaags om de zichtbaarheid te testen en als opfrissing voor Liesbet.
Terwijl we bij de zonsondergang van een appelmojito genieten, beslissen we op zoek te gaan naar een leukere (en goedkopere) slaapplek voor ’s anderendaags. Die avond nog boeken  we een kamer in de gezellige hostelarea (veel leukere sfeer), eten we ongelofelijk lekker bij (alweer) een Indiër en struinen we nog wat rond in het door winkels bezaaide dorpsstraatje.

Intermezzo: dit verhaal is niet afgeraakt voor Nieuwjaar en het is vandaag 3 januari als ik er aan verder werk. Het is mijn ambitie dit morgen eindelijk online te krijgen. Fingers crossed! Oh ja: een gelukkig nieuwjaar aan iedereen die dit leest :)
 

Actie pang vandaag! De boot waarmee we gaan duiken vaart uit om 9u en daar voor moeten we  douchen, ontbijten en van ho(s)tel veranderen! Allemaal niet erg als je nog geen 2 uur nadien op een verlaten strandje met kokosnoot en hangmatten afgezet wordt terwijl leerling-duiker Marc oefent om zijn open water certificate te behalen. Liesbet en ik kunnen ons geluk niet op; het is echt een plaatje uit één of ander tijdschrift.
Wanneer de boot ons ophaalt voor de duik krijg ik bijna spijt dat ik een duik geboekt heb; ik zou gerust een volledige dag kunnen spenderen op dit bountystrand!

De zichtbaarheid was wel degelijk om niet over naar huis te schrijven (mihi): nog geen 2 meter en daar moet ik wel aan wennen na mijn aquariumervaringen in Thailand. Onze durf en moed worden echter beloond door het zien van een frogfish én én én een ZEEPAARDJE!! (moeilijk te spotten en is uitzonderlijk).

In de late namiddag komen we moe maar overgelukkig aan in onze hostel, eten er een hapje, chillen we wat en maken we ons klaar voor de avondmarkt. We pikken Marc op en lopen samen via enkele paadjes naar de nightmarket. Er passeren ons tal van scooters (zoals altijd) en plots word ik –naar mijn aanvoelen- half aangereden door een van hen. Ik schrik me rot en check of ik iets van ‘schade’ opgelopen heb en plots besef ik dat ik mijn schoudertas (met erin mijn handtas) kwijt ben en het dus niet gaat om een ongeluk maar om diefstal (een voorbijrijdende scooter die je tas  steelt  is een veel voorkomend fenomeen in Maleisië).  Tussen besef 1 (ongeluk?) en besef 2 (fak nee! Diefstal) zitten er teveel seconden om nog achter de scooter te rennen en machteloos en vooral verdwaasd blijf ik perplex staan.
Met enkele andere toeristen lopen we het pad nog even af in de hoop dat ze een deel van mijn spullen ergens langs de weg gekieperd hebben,  maar helaas. Ik bel asap naar mijn broer die onmiddellijk mijn mastercard en telefoonabonnement blokkeert + verzekering verwittigt (nodeloos want die komen –uiteraard- nergens in tussen). Ik twijfel even om naar de politie te gaan, maar zowel binnen-als buitenlandse ervaring leren me dat dit toch geen zier helpt en je daar enkel je tijd en energie zit te verspillen.
In de plaats daarvan drinken we bier en eten we chips (geen echt eten meer ter beschikking) in de cafetaria van onze hostel en chat ik met broer om nog wat andere zaken te regelen. Ik probeer me ook te herinneren wat ik allemaal kwijt ben en kom tot volgend lijstje van min of meer waardevolle zaken: lokale smartphone (het voordeel van al meerdere keren bestolen te zijn in het buitenland is dat je je les wel leert en je je Iphone dus gewoon thuislaat), een dikke 50 euro in Maleisische Ringgit, batterij camera en mijn Mastercard.
Al bij al valt het dus nog wel mee en had het dus veel erger kunnen zijn: zat mijn paspoort in mijn handtas dan zat ik waarschijnlijk nog steeds in Maleisië. Eigenlijk baal ik vooral van mijn persoonlijke spulletjes waar ik wat aan gehecht was.

Die nacht droom ik zeer intens en zoals het cliché het betaamt speelt de film van het voorval zich telkens opnieuw af. Het is dan ook pas de volgende dag dat het allemaal tot me doorgedrongen is en ik er bijgevolg slechtgezind bijloop.

We boeken een islandhopping-toer voor de namiddag en in afwachting ga ik op zoek naar vervangingen voor het verloren goed. Nog steeds slechtgezind stap ik aan boord van het islandhoppingbootje vol selfienemende Chinezen (niet nu…grrrr).
Naarmate de dag vordert, begint mijn slecht humeur af te brokkelen want het uitzicht is prachtig, ‘The Lake Of The  Pregnant Maiden’ (genoemd naar één van de bergen die er dus zo uitziet) is verfrissend en de aapjes ernaartoe zijn grappig edoch agressief en behendig in het ontfutselen van je spullen.
Op deze toeristenpleister hebben ze ook een soort bassin waarin gigantisch veel vissen zitten die aan je tenen komen kriebelen. Aanvankelijk dacht ik dat het ging om een grote versie van die visjes die je dode huid eten, maar dan zie ik een duiker die de vissen chips en koekjes voedert en ze zelfs tussen de tenen van de toeristen steekt. Ik walg echt van dit soort praktijken.
De  volgende halte is er een van dezelfde aard: alle toeristenbootjes stoppen op een plek waar veel arenden rondcirkelen en gooien vis in het water zodat de toeristen close ups kunnen nemen; grmbl (al moet ik stiekem wel toegeven dat ik ook heel wat foto’s genomen heb; stomme ik).

De toer eindigt op een idyllisch strand dat door het grote aantal toeristen al een pak minder aantrekkelijk is.  Nu, het is wel zo dat het vakantie is voor de Maleisiërs en het dus vooral de locals zijn die op vakantie zijn en niet de Westerlingen dus dat maakt het ietsje minder erg. Het is zelfs leuk om te zien hoe zij hun vakantie spenderen.  Zo zie je dat ze soms met meer dan 10 jongeren opeengepakt in een bungaloowtje aan het strand slapen.

Liesbet is zo lief om me die avond ter verzachting van het leed te trakteren op een Mexicaan en margarita’s. Het smaakt, maar we houden het rustig ;) We komen ook nog een straatbandje tegen en een klein wichtje dat de show steelt met haar grappige danskes.

Op onze laatste dag in Langkawi willen we het eiland in zijn geheel eens verkennen en aldus huren we elk een scooter bij ‘the chief’’. Op het grondgebied van onze hostel staat er een klein reisbureautje waar we eerder al info vroegen, maar we telkens nors en ongeïnteresseerd bediend werden door ‘the chief’. Naarmate de dagen vorderen, wordt hij echter steeds vriendelijker, maakt hij al eens een mopje en zal vooral bij ons vertrek blijken dat het een gigantische teddybeer is (zie verder).
Bon, voorzichtig starten we onze scootertocht. Voorzichtig want ik ben al heel wat toeristen tegengekomen met tal van letsels, allemaal veroorzaakt door scooteraccidenten. Zo hebben we zelfs enkele dagen terug een meisje gezien die de helft van haar voorste tanden kwijt was en overal verbanden aan haar lichaam had. Tot op vandaag staat dat beeld nog op mijn netvlies gebrand.

De tocht is minder pittoresk als die in Laos en verloopt vooral langs grotere en minder interessante wegen. Rond de middag slaan we wel een kleiner wegje in en komen we uit bij een gezellig hutje waar –naar wat we denken- drie zusjes lunch serveren. De menukaart is in het Maleisisch en de meisjes spreken geen woord Engels dus op goed geluk bestellen we elk –naar wat later zal blijken- een portie noedels (same same but different).
We vervolgen onze tocht en na een bezoek aan de lokale hobbymarkt (superschattig) en het  aanschouwen van de vele aapjes langs de weg, komen we uit bij een prachtig strand met in het water gigantische rotsformaties; echt zoals in de boekskes.
De helft van het strand blijkt enkel toegankelijk te zijn voor stomme resorttoeristen dus we wandelen verder naar het strand voor de locals. Oververhit spring ik in het water en word ik niet veel later vergezeld door een lokale moslima die niet alleen heel vriendelijk is, maar ook goed Engels kan; een leuke ontmoeting.
Door ons late vertrek (te lang getreuzeld) zijn we voor veel bezienswaardigheden te laat en zo ook voor de cablecar die naar het schijnt een mooi uitzicht biedt. Erg vind ik het niet want de cablecar behoort tot een soort amusementpark en het is er precies Disneyland.
We rijden terug en hebben bij aankomst in het dorpje een kleine crisis doordat Liesbet honger heeft en ik ongeduldig ben om mijn gestolen spullen te vervangen; miserie miserie :)
Wijselijk gaan we gewoon terug naar onze hostel en spenderen we er een relaxte avond; klaar om morgen te vertrekken.

Om 8u worden we opgewacht door ‘chief’ die ons naar de ferry richting het Thaise eilandje ‘Koh Lipe’ zal brengen. In de auto ontmoeten we de Franse Emilie die dezelfde bestemming heeft en quasi geen woord Engels kan; ideaal om nog eens mijn (gebrekkig) Frans boven te halen.
Chief stop onderweg bij ‘de eagle van Langkawi’ (Lang = eagle/ Kawi = mountain), regelt alles (tickets, paspoorten) voor ons op de ferry-meetingpoint, legt ons meermaals uit wat we moeten doen als we terugzijn, wil een selfie met ‘zijn’ drie vrouwen (de sloeber)  en zal achteraf nog vele berichten sturen om te vragen of we goed toegekomen zijn. Wat een cutie :)

In afwachting van het vertrek van de ferry proberen we een ontbijt te scoren, maar geraken we niet verder dan een vuile, zompige hamburger…bweurk.
Als mijn (dure Havaiana) slipper ook nog eens breekt als ik naar de ferry stap, springt mijn veerke en breng ik enkele uren geen woord meer uit. In de airco-overload-ferry steek ik me weg in mijn sjaal en overdenk ik mijn tegenslagen van deze reis (aanslepende oorontsteking, diefstal, slipper stuk, zonnebril en sjaal weg, UV-filter kapot, …)  Natuurlijk allemaal luxeproblemen, maar ’t moeten niet altijd dezelfde toeristen zijn denk ik dan  :)

Koh Lipe blijkt echt paradijselijk te zijn: parelwitte stranden en azuurblauw water; weer zoals in de boekskes. De kust ligt ook bezaaid met longboats met mooie strikken wat het allemaal nog fotogenieker maakt!

We boekten vooraf een hotel, maar wisselen die in met het half zo dure en zeer nette ‘resort’ waar Emilie vorige week logeerde (ze mistte Koh Lipe te veel en is dus na een week Maleisië teruggekeerd).  In de namiddag schuimen we de duikcentra af en boeken we onze eerste duiken voor ’s anderendaags. ’s Avonds schaterlachen we met Emilie  om ons gebrekkige Frans bij een etentje van veel te dure, maar lekkere vis. Het doet eigenlijk wel goed om terug in Thailand te zijn.  Ik moet ook weer lachen met hetzelfde monotone toontje dat ze hier altijd gebruiken en het duurt ook niet lang voor ik me weer tegoed doe aan een Thaise massage.

Het duiken is hier leuker dan in Langkawi, maar niet zo waaw (jaja, ik ben verwend). We merken ook al gauw dat de meeste divemasters in dit duikcentrum wat arrogant en onpersoonlijk doen. Behalve Fabian; dat is een gezellige Limburger die het zich allemaal geen hol aantrekt en zeer smakelijk kan vertellen. 

’s Avonds ga ik naar het massage’salon’ van gisteren voor een broodnodige (écht) pedicure en ik word er behandeld als een prinses. Met momenten zijn ze met twee tegelijk aan mijn voeten bezig en een superschattig mannetje lakt met uiterste precisie tot 3x toe mijn nagels (die er tot op heden- bijna een maand later- nog steeds goed –gezien de omstandigheden- uitzien); zeer aandoenlijk! De rest van mijn verblijf zullen ze ook steeds al van ver “saaaawaaaadeeekaaaa” (haaaalllooooo) roepen als ik hun shop passeer (en dat kan tot 10 keer per dag zijn aangezien het eiland zowat uit één straat bestaat) :)

Trouwens: telkens ik ‘the walking street’ doorloop, stop ik bij de familie honden (ze zien er allemaal hetzelfde uit – zie foto) aan de 7/11 (supermarkt) om ze een beetje aandacht en soms wat eten te geven. Het breekt telkens mijn hart om te zien hoe slecht ze eraan toe zijn.

Onze tweede dag tekent zich door een speciale actie. Eén keer per jaar verzamelen alle duikcentra van het eiland zich met enkele ‘marinelife-overheidsdiensten’ om de riffen van het eiland te ontdoen van afval en wij mogen meehelpen. Ik ben zeer enthousiast en we starten de dag op het lokale schooltje waar de kinderen ontvoogd worden omtrent afvalbeleid. Het eerste kwartier zitten ze nog geboeid te luisteren, maar als alle meehelpende organisaties één voor één met het nodige applaus bedankt worden, zie je heel wat verveelde gezichten. Who can blame them.
Met de duikers van ‘onze’ duikschool vormen we een lijn en schuimen we zo het voor ons aangeduide reef af. Het blijkt al bij al nog mee te vallen, maar het is toch frappant wat je allemaal aantreft op de bodem van de zee.
Rond de middag worden we bedankt met een uitgebreide en zeer lekkere lunch en wordt er nog een groepsfoto genomen.
Dit eiland is trouwens echt goed bezig op het vlak van afvalbeleid (ongezien in Zuid-Oost-Azië): elke maandag is er een ‘Trashhero’actie waarbij iedereen die opdaagt een T-shirt en gratis eten krijgt in ruil voor enkele uurtjes afvalrapen op het strand. Daarnaast kan je ook duurzame drinkflessen kopen voor nog geen 5 euro die je overal op het eiland gratis kan bijvullen.
Na de lunch ondernemen we nog een duik en het is al vrij snel duidelijk dat er een klik is tussen Liesbet en één van de divemasters dus ’s avonds gaan we samen naar de afterparty van het evenement aan één van de duikclubs. Het is er een gezellige bedoening met vooral Thaise divers, veel ambiance,  gratis bier, BBQ en zeer pikante krabbensoep.

Vandaag laat ik het duiken voor wat het is (onder andere omdat ik een beetje op mijn geld moet letten) en ga ik mee met Emilie die elke dag op snorkeltrip gaat  :)
De eerste plek is prachtig: kristalhelder water en zeer speciale koralen die voor een mooi effect zorgen. Ik zie veel vissen die ik ook tijdens het duiken zag en ik doe nog eens een poging om de ‘Nemootjes’ van dichtbij te fotograferen. Ze intrigeren mij en niet door de film (want die heb ik nog steeds niet gezien –schaam op mij!), maar vooral door hun gedrag. Ze leven altijd in anemonen en het mannetje moet het nest verdedigen (je ziet dat ook duidelijk als je dichterbij komt: dan komt ie met een boos gezicht naar je toe gezwommen – ik moet telkens opnieuw giechelen als ik dat zie).
Er werd me door een divemaster verteld dat als het mannetje zijn werk niet naar behoren uitvoert, het vrouwtje hem doodt en zij dan de man wordt. Wikipedia vertelt echter een ander verhaal: alle anemoonvisjes zijn eerst mannelijk en evolueren later hermafrodietgewijs tot het vrouwelijk geslacht. Het meest dominante vrouwtje is baas en als zij sterft dan ontwikkelt het volgende meest dominante mannetje in de rij zich tot vrouw. 

De rest van de dag is vrij middelmatig en vooral pijnlijk: op vrijwel elke snorkelplek zitten er mini kwalletjes (niet met het blote oog te zien en dus ook niet te ontwijken) in het water en brandt mijn ganse lichaam na enkele zwemslagen. Eén keer kom ik zelfs uit het water met vrij grote wonden (allez, toch voor minikwallen te zijn) op mijn pol die tot op vandaag nog te zien zijn (drama drama!).

Bij de terugkeer naar ons hotel komen we Liesbet tegen (het eiland is zo klein dat je hier heel gemakkelijk dezelfde mensen tegenkomt) die een date met de divemaster in het vooruitzicht heeft. Ik profiteer ervan om eindelijk eens wat gewoon te niksen en Sunnrisebeach te verkennen (het eiland ziet er dus zo uit: Sunrisebeach aan de ene kant, de Walking Street in het midden en Pattayabeach aan de andere kant). Ik vlei me neer in een leuke loungebar en het doet echt deugd om effe tijd voor mezelf te nemen.

’s Avonds spreken Emelie en ik met Liesbet af in een restaurantje met een schattige oude dame en 2 grappige poetsies die niet alleen elkaar voortdurend achterna zitten, maar ook soms op hun achterpoten gaan staan en trappelen op de kont van de oude dame (blijkbaar hun code voor “ik wil eten”). Terwijl Liesbet opnieuw op date gaat met de divemaster gaan Emilie en ik voor een aloe vera massage want we zijn beiden wat verbrand (en andere excuses hihi).
Door de combinatie van de felle airco en de frisse aloe vera-gel, heb ik bij het buitenstappen een instant verkoudheid en snuit ik de volgende dagen zakdoeken, rollen toiletpapier en ganse tissueboxen vol (wederom drama!)

We ontmoeten Liesbet in bar Sawasdee waar er een ladyboyavond met verkiezingen is. Het is er een flamboyante en uitgelaten bedoening en er is zelfs één mannelijke toerist die zich ook omgetoverd heeft tot een overdreven versierde ladyboy :) We sluiten het feestje af en gaan op een deftig uur en in een dito toestand slapen.

’s Anderendaags zouden we normaliter Thailand inruilen voor Maleisië maar Liesbet wou nog een dagje extra blijven voor de liefde (hihi) en waar ik aanvankelijk nog twijfelde om al eerder te vertrekken zonder haar, ben ik toch blij gebleven te zijn want ik voel me mottig (geen kater, wel verkoudheid). Gelukkig kunnen we nog een nacht blijven in dezelfde kamer en gratis onze ferry herboeken. We slapen verder tot na de middag en veel meer dan een klein plonske, wat luieren in de hangmat en wat opzoeken voor onze verdere reis zit er vandaag niet in. ’s Avonds voel ik me tijdens een etentje bij een Indiër  zo vreselijk mottig dat ik me Ibuprofens ga kopen (ik ben echt waar nog nooit zoveel naar een apotheek gegaan op zo’n korte tijdspanne) en snel in bed kruip.

Na een laatste keer muesli met yoghurt en fruit te halen bij mijn intussen vertrouwde koffiebar en een lift door onze superlieve resortman, staan we in de lange wachtrijen aan het immigratiekantoor. Het is vrij vroeg in de ochtend en de zon brandt al zo hard dat ik zin heb om met mijn dikke kleren (deze keer voorzien op de aircoferry) in de zee te springen. We krijgen te horen dat we onze paspoorten terug krijgen eens we op de ferry zijn en inderdaad: stapels paspoorten worden gewoon doorgegeven van toerist naar toerist; een vrij akelig gevoel om te zien hoe nonchalant er met zo’n belangrijk document omgesprongen wordt.

Terug in Langkawi willen we een bus naar Ipoh boeken vanuit het ons door chief aangerade ferrystation, maar deze blijkt volzet te zijn (Ipoh ligt in het begin van de Cameron Highlands; een gebied met veel plantages en boerderijen).  Het duurt even tot we een alternatief vinden en na een uur zitten we alweer op een ferry waar het nog mottiger vertoeven is dan op een vliegtuig. De weg naar Ipoh wordt er eentje van lange adem: anderhalf uur op de ferry, bijna drie uur wachten in een busstation waar we meermaals lastig gevallen worden door een zatlap/mental case (die Liesbet zelfs op een bepaald moment op de schouder kust)  en we enkel een soort lokale KFC kunnen eten (niet te vreten) en dan nog de busrit van meer dan 3 uur zelf.
Uitgeput komen we ’s avonds laat aan in het busstation van Ipoh en omdat we van hieruit zo snel mogelijk willen dooreizen naar The Cameron Highlands, vragen we naar een zeer nabij hotel.
We worden de weg gewezen naar een transithotel op de tweede verdieping van het busstation en na wat discussiëren en te veel te betalen zitten we elk in een soort kotje met aluminium deuren die nauweijks sluiten en een vies bed.

The Cameron Highlands zijn bijzonder fris in vergelijking met de temperaturen van de voorbije dagen en ’s nachts heb ik het zelfs zo koud dat ik er wakker van word. We logeren in een ranzige hostel in een troosteloos stadje.
We zijn hier echter voor het landschap en dus doen we onder begeleiding van een zwaar verbrande local (ik wil hem vragen wat er gebeurd is, maar ik durf niet) een daguitstap naar theeplantages, een mossy forest waar ik met mijn blote voeten in de modder ronddrets, een aardbeiplantage, …
We bezoeken ook een butterfyfarm waar ik een vlinder zijn laatste adem zie uitblazen (WENEN!), een ‘elephant trunk beatle’ (zie foto) van de dood red en gedegouteerd ben door de omstandigheden waarin al deze dieren zich bevinden (een van de meisjes van onze groep eist zelfs dat ze de konijntjes onmiddellijk water geven). Ik had er eigenlijk nooit mogen binnengaan, maar ik heb er gewoonweg niet bij stilgestaan dat dit een soort zoo was; degoutant!

Na ons blitsbezoek aan The Cameron Highlands keren we met een shuttlebus (deze keer gelukkig wel heel vlot) terug naar Kuala Lumpur waar ik mijn laatste dag vooral shoppend wil doorbrengen want als ik een nieuwe batterij, telefoon, … wil vinden dan is het hier wel. Overdag loop ik verloren in de veel te grote shoppingmalls die door het kerstgedoe nog veel grotere madness zijn en slaag ik erin om een batterij, een geheugenkaart , een goedkope smartphone en een nieuw sakosjke te vinden op meer dan 5 uur tijd. Ik verlies vooral heel veel tijd met het me (her)oriënteren in de malls.
’s  Avonds spreek ik terug af met Liesbet (die tijdens mijn shoppingspree nog wat dingen bezocht had), eten we samen een laatste keer in een echt restaurant, kijken we even naar sierlijke Indische dansen in een tempel en shoppen we nog wat prullaria in Chinatown.
Ik hoopte te kunnen afsluiten met de strawberrydaiquiri’s in de rooftopbar, maar als ik geen dure taxi naar de luchtthaven wil betalen dan moet ik voor middernacht de bus op. Het wordt dan maar een laatste pintje in onze hostel.

Nog enkele Maleisische weetjes:

  • Ze zijn hier fan van airco, heel koude airco
  • Geen probleem als het regent in Kuala Lumpur: er staan sebiet 10 ventjes rond u met goedkope paraplu’s
  • Het enige Maleisische woord dat ik tijdens deze reis leerde: WASA (=opgelet!)
  • Nektapijten zijn hier in, miauwkes!
  • Er zijn heel veel immigranten uit Indië, maar ik zie niet zoveel verschil met de Maleisiërs eigenlijk.
  • Ze hebben hier zachte matrassen! Pret voor zes!
  • Bijna alle katten hebben hier geen, een halve of een stompje staart :’(
  • Maleisië is een moslimland en de zelfs heel kleine kinderen dragen al hoofddoeken, ook tijdens het zwemmen.
  • ’t zijn vriendelijke jongens, die Maleisiërs (behalve diegenen die mijn tas pikten)

P.S. Ik heb op een bepaald moment de sensor van mijn camera willen kuisen en heb toen per ongeluk op ‘formatteren kaart’ geklikt en ben dus een deel van mijn foto’s kwijt.

Foto’s