Heel veel Vietnam

22 december 2015 - Hanoi (Ha Noi), Vietnam

Het is 20 januari en ik bevind me momenteel in mijn paradijs op aarde: Elephant Nature Park (Chiang Mai, Noord-Thailand) maar later meer hierover. Het is op 2 dagen na exact een maand geleden dat ik nog geschreven heb en net omwille daarvan ontzie ik het me al een ganse tijd om eraan te beginnen. Omdat ik echter mijn sovjet 90’s laptop doneer aan dit park eind deze week, rest er me niet veel tijd meer en moét ik er eens aan beginnen.
Nu, ik zit hier vrij comfortabel op een platform van enkele meters hoog met uitziccht op het park en de ondergaande zon dus hopelijk stimuleert dit mijn schrijfactiviteiten.

Goed, als ik me niet vergis eindigde mijn vorige blog met het vertrek uit Maleisië en moet dit verhaal beginnen met Vietnam en mijn ‘hereniging’ met Mieke.

Op 22 december nam ik mijn vlucht vanuit Kuala Lumpur, Maleisië naar Hanoi, Vietnam en zou ik tegen de middag Mieke ontmoeten in een  hostel dat we vooraf gereserveerd hadden. Na vakkundig een taxichauffeur zijn poging tot bedrog te overwinnen, kom ik aan en word ik onthaald door een wel heel enthousiaste balieman die me met een brede glimlach weet te vertellen dat “your friend in room” is.  Mieke had hem blijkbaar verteld dat we  hier zouden ontmoeten na elkaar een maand niet gezien te hebben; aldus zijn enthousiasme. Schattig om te zien!

Het is leuk om elkaar weer te zien en we hebben beiden heel wat te vertellen dus het duurt even voor we onze hotelkamer (een échte hotelkamer wieooeeew!) verlaten en wat op verkenning gaan in de stad.
Niettegenstaande het feit dat ik achteraf vind dat ik te veel landen op een te korte tijd bezocht heb is het toch telkens leuk om in een nieuw land te arriveren en je te laten overvallen door eerste indrukken.
Wat me hier meteen opvalt, zijn de overdrukke straten en de moeilijkheid om over te steken, alsook de vele straat’restaurantjes’ met  lage plastic stoeltjes (precies voor kinderen).
Na een korte lunch, verkennen we de stad en zie ik onder ondere op de markt hoe kreeften en allerlei vissen een langzame dood tegemoet gaan in allerlei bassins. Het breekt mijn hart en ik weet op dat moment nog niet dat Vietnam nog heel wat meer en wredere dingen zal tonen.
Desondanks de drukte vind ik deze stad best gezellig en een pak leuker dan Bangkok.
s’ Avonds eten Mieke en ik in één van de vele straat’restaurantjes’ de lokale bbq: een met aluminiumfolie bedekte pot op een krakkemikkig gasvuurtje; best lekker!

Na een heerlijke nacht en dito douche (een écht hotel kan soms eens deugd doen na alle nachten in lawaaierige en minder comfortabele dorms) vertrekken we naar Cat Ba Island bij Halong Bay. Deze laatste is de favoriete bestemming van heel wat toeristen en Cat Ba island zou heel wat rustiger zijn.
In de bus leren we de leuke Nederlandse Sanne kennen die ons op het eiland zelf zal meenemen naar het hostel dat ze geboekt had. Ik bekijk de foto’s op het internet en het ziet er heel netjes en luxueus uit, maar eens we aankomen proesten we het bijna uit als we de omvang van de slaap’boxen’ zien; nauwelijks plaats om je knieeën te buigen.
Sanne moest trouwens onderweg plassen en kwam in een openbaar toilet terecht dat bestond uit een kamer waarin iedereen gewoon naast elkaar op de grond plast: geen toiletten, geen gaten in de grond, niks…. (ik zal er in de komende weken in Vietnam ook nog een aantal keer mee geconfronteerd worden).

Na het installeren in onze hostel, lopen we wat rond op het eiland, kijken we naar de ondergaande zon tijdens het avondeten, boeken we een toer voor ‘s anderendaags en merken we dat Cat Ba island zelf eigenlijk een zeer troosteloze indruk geeft.

De dag van kerstavond stappen we met slecht weer op de boot en houden we ons hart vast voor het verloop van de dag. Het uitzicht is weliswaar wederom fantastisch en we zien de grootste fishing village van Vietnam. Heel fascinerend om te zien hoe deze mensen hun ganse leven, inclusief huisdieren, organiseren op het water.
Er  wordt ons verteld dat deze mensen allesbehalve arm zijn en zij grote inkomsten genereren met hun visvangst. Gezien de omvang van de verschillende fishingvillages stel ik me de vraag hoe lang er nog vis te vinden zal zijn in deze contreien.
Naast het kajakken tussen de verschillende limestonemountains, spring ik in de namiddag ook van de boot in het water  en zal ik niet veel later tijdens het zwemmen mijn been ‘verwonden’ aan de koralen in het oppervlakkige water. Het is een vrij pijnlijke affaire en tot op vandaag zijn de schrammen nog steeds te zien. Een goede herinnering aan het feit dat het not done is om koralen aan te raken (niet dat ik dat bewust deed).

Bij onze terugkomst aperitieven Sanne, Mieke en ik mett Saigonbier om vervolgens beurtelings te douchen en ons klaar te maken voor kerstavond die in het hostel zal gevierd worden. De eigenaars voorzien een uitgebreide maaltijd voor een prikje en alle gasten zijn welkom. Ik had gehoopt dat zij ook deel zouden uitmaken van de feestafel, maar helaas brengen ze enkel eten en drank aan.
Nationaliteiten aan de kersttafel: Israël, Argentinië, China, USA, Holland, Engeland en België.
Het feestmaal bestaat uit hotpot: een typisch Vietnamees gerecht dat het best te vergelijken is met fondue maar dan gevuld met bouillon in plaats van olie. Helaas worden er regelmatig levende garnalen in gegooid en eet ik er met lange tanden van.
Als er rijkelijk veel flessen op de tafel geplaatst  worden, kan ik mijn geluk niet op (ik mis wijn!). Na een eerste slok verdwijnt deze echter als sneeuw voor de zon want de Vietnamese wijn (Dalatwijn – genoemd naar de streek in  Vietnam) is quasi niet te drinken.
Wanneer ik ontdek dat Sanne net als ik fan is van 90’s R&B, houden we een Youtubefeestje en kan ik na lange tijd nog eens dansen; heerlijk!
In de tussentijd start Mieke een shotjesmarathon met onder andere een hilarische kerel uit Londen.
We eindigen een meer dan geslaagde avond met een selfie voor de klok om te bewijzen aan de Argentijnen dat we gefeest hebben tot na middernacht.

Op Kerstdag is het koud en regenachtig buiten en heb ik absoluut geen zin om de deur uit te gaan. Tegen de namiddag vertrekken we naar onze volgende bestemming (de komende twee weken reizen we snel aangezien Miekes tijd beperkt is) en terwijl Mieke tijdens de voormiddag het eiland verder verkent, kijk ik met katerige Sanne voor het allereerst (jaja!) naar Finding Nemo in onze privékamer die we voor kerst geboekt hadden (de slaapboxen waren toch net iets te triest). Wat een harde film zeg!

De reis naar onze volgende bestemming – Ninh Binh/Tam Coc- wordt er weer eentje van lange adem: na een bus-, boot- en bustocht stranden we voor twee uur in een busstation en komen we bijgevolg pas –na nog een busrit- om 21u30 aan in het stadje waar karaokemuziek meteen onze oren inknalt: oorverdovend!
De taxi zet ons plots af in the middle of nowhere en net als we ons wat zorgen beginnen te maken, worden we opgepikt met 2 scooters en met onze volledige bagage op de scooters tot onze homestay gebracht.
We worden onderweg getrakteerd door een door de maan verlichte landschap met wederom limestone mountaines, rijstvelden en meer van dat moois.
De ontvangst is zeer hartelijk  met lekkere gemberthee, vriendelijke hosts, honden een origineel versierde kerstboom, een kletspartij met een koppel Zuid-Afrikanen én een geit die op de stoelen springt en eten tracht te scoren. (De Afrikaanse vertelt ons dat de geit “the worst mother ever” is omdat ze haar kleintjes altijd in de steek laat en wij zijn daar later inderdaad meermaals getuige van).

Na een korte nacht op een steenharde matras en een ei-ontbijt (ik zal mijn verdere verblijf in Vietnam niks anders eten aangezien ik het maar niet voor elkaar krijg om de dag te starten met noodles of fried rice) vatten Mieke en ik onze fietstocht aan in de regen met een Vietnamees hoedje ter bescherming (edoch niet zo handig wegens beperking van het zicht en het opvangen van wind). We denken een boottocht te doen in Tam Coc, maar ontdekken pas achteraf dat we in Hai Trang zijn :) Geen spijt echter want het is er prachtig: we worden rondgevoerd op een bootje tussen de paarse lelies, door grotten en met bergen op de achtergrond.
In de namiddag gaan we voor een herkansing en worden we wederom rondgevoerd door een bootje, maar deze keer dus in het echte Tam Coc. Blijkt zeer vergelijkbaar te zijn met Hai Trang en zeker niet mooier.  We zien hoe de lege rijstvelden omgewoeld worden ter voorbereiding van de nieuwe zaaiing.
De terugweg verloopt gedeeltelijk in het donker en is vrij oncomfortabel door  de vele ratten die de weg oversteken en de wel zeer hobbelige wegen.
Ik onderneem ’s avonds een kerstskypesessie met familie en één van onze hosts staat geamuseerd toe te kijken met een brede glimlach; schattig. 

Het is echt jammer dat we alweer moeten vertrekken want ik had gerust nog enkele dagen kunnen blijven in deze prachtige omgeving met speelvriendje Binny (een hond die eruit ziek als een voske), de geit en haar kroost en het overvriendelijke personeel.
Wanneer we bij het afrekenen een fooi willen geven, kunnen zij dit niet zomaar aannemen en geven ze ons flesjes water voor onderweg. Ze staan ons ook minutenlang na te zwaaien wanneer de taxi ons komt halen om ons naar het treinstation te brengen.
Dat treinstation is niet alleen ijskoud maar ook quite fancy als je het vergelijkt met Vietnamese standaarden. Op het perron staan we te huppelen om het warmer te krijgen en niet veel later proberen we in ons waggelend treinbedje de slaap te vatten.

Om half 6 in de ochtend en na een wonderwel goede slaap komen we aan in Nam Long waar ons hotel overboekt blijkt te zijn en we daarom een volledige dorm (lees: 2 badkamers en elk 3 handdoeken) voor ons alleen krijgen :)

We willen vrijwel onmiddellijk naar Phong Nha-Ke Bang National Park vertrekken, maar het hotel verhuurt maar één goed werkende scooter en het wordt een heuse zoektocht om er nog eentje te vinden. Ik denk overal verhuurbedrijven te zien door het zicht van vele brommers op de stoep, maar de realiteit is dat er hier quasi geen auto’s of fietsen zijn en dat de reden is waarom alle stoepen bezaaid zijn met scooters.
Na lang zoeken vinden we er eindelijk eentje die na nog geen kwartier de geest geeft en zodus moeten we met één brommer terug naar het verhuurbedrijf om hen te waarschuwen.
Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad, maar uiteindelijk zijn we dan toch op weg  naar het Nationaal park en is het ook op de weg naartoe mooi om ‘the villagelife’ te zien. Het Nationaal Park zelf is echter nog veel mooier: overal weer dezelfde limestonemountains, maar ook een fascinerende begroeiing die ik moeilijk kan omschrijven en waarvoor ik je graag doorverwijs naar de foto’s. Het is rustig in het park en vaak zijn we de enige toeristen die rondrijden; heel leuk! Hier en daar zijn er grotten of watervallen, maar omdat we slechts één dag ter plaatse hebben en we laat vertrokken zijn, beperken we ons tot een rondrit door het park (meer dan genoeg want het is omvangrijk).
We nemen wel even pauze en ook hier zijn weer honden: twee puppy’s waar ik me uiteraard te pletter mee amuseer! (WANGSKE NIJP! EBBE!)
De terugtocht wordt hels want het is niet alleen donker en heel koud, maar we moeten het laatste stuk ook via grote wegen afleggen en daarbovenop rijden we ook meermaals verloren.

Verkleumd komen we in onze privédorm aan en worden we na nog geen 5 minuten warm douchen verrast door koud water; echt balen! Met blozende kaakskes eten we nog een snel avondmaal en kruipen we vermoeid het bed in.

Ook in dit hotel zijn ze bijzonder vriendelijk. Een van de hosts vindt ons precies wel heel tof en brengt ons persoonlijk (met mijn rugzak zeulend) naar de bus. Het wordt een aangename rit met slaapbedden, hilarische kungfu films en aanstekelijk meelachende locals. Ik val echter vrijwel onmiddellijk in slaap en als ik enkele uren later wakker wordt voor een toiletbreak vind ik mijn handtas onaangeroerd op de grond, flinkskes!
Het schattige aan de bussen in Vietnam is dat je je schoenen moet uitdoen bij het betreden en je telkens je de bus uitwil, sletskes krijgt. Ook in de toiletten hanteren ze dit systeem heel vaak.
Wat dan wel weer zeer irritant is, is het constante getoeter van de Vietnamese chauffeurs. Het is nog erger dan Sicilië waar ze hun toeter gebruiken alsof het een richtingsaanwijzer is. Vaak zijn de toeters ook loeihard waardoor ik me afvraag hoe niet meer Vietnamezen aan tinitus lijden.
Op onze volgende bus word ik weer gecharmeerd door een ventje die me aan de arm de weg wijs naar het toilet en op de bus onze tassen 10 keer verlegd om er zeker van te zijn dat ze wel goed liggen.
Bij aankomst in Hoi An worden we opnieuw achterop een brommer naar onze homestay gebracht en worden we heel vriendelijk opgewacht.
We lopen ’s avonds nog wat rond in het stadje en merken meteen dat het hier nog toeristischer is dan op alle andere plaatsen waar we tot dan toe geweest zijn. Het is er wel charmant en de vele lampionnen en lantaarntjes maken het tot een feeërieke beleving. Mieke vergelijkt het met Brugge en ik kan me daar wel in vinden. Grappig is ook dat de fietstaxi’s hier geen toeters gebruiken, maar gewoon heel luid "TOET TOET" of "BIEP BIEP" roepen als ze  willen passeren.

2 verwachtingen die tot nu toe ontkracht werden: het weer in noordelijk en centraal-Vietnam is koud en regenachtig en ze zijn hier bijzonder vriendelijk (ik was nochtans door velen verwittigd voor de notoir onbeleefde houding van de doorsnee Vietnamees).

Vandaag zetten we geen wekker! Hoera! Ik draai me zelfs nog eens om als ik wakker word; heerlijk! Wat was dat lang geleden. (Iedereen denkt bij reizen aan het luieren op bountyeilanden, maar ik kan u verzekeren dat het intensieve en  vermoeiende dagen zijn (niet dat ik klaag natuurlijk)).
Bij het ontbijt hebben we het even over de resterende dagen van Mieke haar vakantie en het feit dat het wel heel sneu is voor haar om geen mooi weer te hebben. Ze beslist vroeger te vertrekken naar het zuiden en ik neem me voor om een easyridertoer door ‘the central highlands’ te boeken (maar later meer hierover).
We brengen de dag door met het bezoeken van enkele bezienswaardigheden (vooral tempels;  hoe kan het ook anders) en het vergelijken van kleermakers. Hoi An (niet  te verwarren met Hanoi hihi) staat bekend voor zijn vele kleermakers en je kan hier dus alles laten (na)maken. Het wordt een processie van echternach, maar slaag er dan toch in om in één shop een sjaal, een maxidress en longsleeves te bestellen.

Deze stad schreeuwt “shoppen, shoppen, shoppen” uit en ik ben hier absoluut niet immuun voor. Naast de zelfgemaakte kledij koop ik nog tal van prullaria (als cadeau weliswaar) en snoepjes die ik helemaal niet nodig heb. Ik bestel me ook nog eens een rode wijn (zo lang geleden NOM NOM) en gun mezelf daarom geen spa-behandeling met Mieke die avond.

Na het spenderen van onze laatste lunch samen, vertrekt Mieke ‘s anderendaags tegen de namiddag naar Ho Chi Minh. Ik boek definitief mijn easyrider trip, ga mijn custommade kleren passen en struin wat rond in de markt tot ik aangesproken word door een vrouwtje die aan ‘threading’ doet. Bij threading ontharen ze je aan de hand van het heel snel heen en weer bewegen van een katoendraad. Als ik me niet vergis, is dit vooral een Marrokaanse gewoonte en heb ik dit altijd eens willen proberen. Ik laat me overhalen om een klein beetje van mijn huid te ontharen en voor ik het goed en wel besef zijn er 3 vrouwen tegelijk bezig met mijn bikinlijn. En dan te bedenken dat ik thuis de dikke seut ben die niet eens met haar vriendinnen in de sauna durft gaan. Niet alleen  grensverleggend, maar ook bijzonder pijnlijk. Tegen dat de eeuwigdurende sessie ten einde is, rest er nog weinig mascara op mijn wimpers wegens de veel verbeten tranen van pijn. (haha, de drama toch).
Als beloning voor durf en moed leg ik mezelf achteraf in de watten met een heerlijke pasta in een echt Italiaans restaurant met echte wijn en parmesan (parmesan zeg ik u!!)
Een rivier doorkruist deze stad en het is leuk om op de terugweg naar mijn homestay telkens te zien hoe de jeugd er op de lage stoeltjes drinken en kaarten.

De volgende ochtend ontmoet ik mijn easyrider in het hotel.
Vietnam is gekend voor zijn vele easyriders (er zijn er meer dan 500): Vietnamese mannen die toeristen achterop hun moto rondvoeren en wegwijs maken  in de vele Vietnamese gewoontes en weetjes. Het werd me aanbevolen door meerdere toeristen en het lijkt me een unieke ervaring plus een manier om het massatoerisme te ontvluchten want ook dat had ik niet verwacht: zoveel toeristen in Vietnam!
Ik bespreek met hem mijn gewenste route (ik wil in 5 dagen van Hoi An naar Dalat reizen) en mijn verwachtingen in verband met Oudejaarsavond (Vietnamezen vieren Nieuwjaar volgens een andere kalender en dus niet wanneer wij het vieren).
Ik probeer hem duidelijk te maken dat ik geen groot feest hoef, maar misschien wel iets speciaal zoals een leuk etentje, een show, … wat dan ook. Ik merk wel al vrij snel dat zijn Engels erbarmelijk is en het niet evident is om hem dingen uitgelegd te krijgen.

Na een uitvoerige bedanking van mijn hosts (ook hier waren ze overdreven vriendelijk. Ze hebben mijn rugzak waarmee ik al jaren rondreis en waar ik heel erg aan gehecht ben, hersteld alsook mijn zijden binnenslaapzakje voor nog geen dollar).

Ik zit al vrij snel heel comfortabel op de moto want mijn bagage wordt telkens achterop gebonden en zodus heb ik een rugsteun. De komende dagen zal ik trouwens meermaals in slaap vallen achterop de moto.

Het begint echter alweer vrij snel te regenen en desondanks het feit dat Easyrider Chanh een heel goed, ondoorlaatbaar regenpak voorzien heeft, is het toch niet zo aangenaam. Mijn schoenen zijn na nog geen half uur doorweekt, ik moet mijn vizier elke 5 minuten tot zichtbaarheid wrijven en ik kan geen foto’s nemen van het nochtans heel mooie landschap.
Tijdens één van de schuilmomenten laat ik mijn froufrou bijknippen en betaal ik nog geen halve euro terwijl mijn haar door vele handen bewonderd wordt. (blond en bleek zijn, vinden ze hier geweldig! Ook hier is een witte huid een statussymbool en vind je quasi enkel whitening body lotions. Mondmaskers zijn omwille van diezelfde reden heel populair en op de scooters dragen vele vrouwen zelfs volledig bedekkende kappen).
Vandaag zie ik niet alleen prachtige landschappen van rijstvelden, bergen, rivieren en watervallen, maar  bezoek ik ook een ananasboerderij, kom ik te weten dat ze hier niet alleen honden vaak slaan, maar ze deze ook eten en dit vrij duur vlees is en zie ik hoe ze in een gewoon huis op een ambachtelijke manier rijstpapier maken.

Tijdens een heel harde en aanhoudende regenbeu schuilen we bij een extentrieke vrouw en haar twee superlieve honden en beslissen we vroeger naar het hotel te gaan aangezien het er niet naar uitziet dat de regen dra zal stoppen.
De euforie is groot als mijn verkleumde zelf de grote, luxueuze hotelkamer met bad ziet!! Helaas zal niet veel later de teleurstelling even groot zijn als de euforie als blijkt dat na nog geen 5 minuten het warm water al op is (en ik had mijn laptop met filmke al klaarstaan, mimimi).
Tegen 19u word ik aan de receptie verwacht voor het eten en word ik tot mijn teleurstelling naar het restaurant van het hotel gebracht dat er door de ongezellige TL-lampen en karige inkleding meer als een kantine uitziet.
Het eten is echter vrij lekker en ik heb nog steeds de ijdele hoop dat er nog iets speciaal zal volgen tot Chang me meedeelt dat hij me ’s anderendaags om 7u30 aan de receptie verwacht en hij me goeienacht wenst! What??
Ik zit in the middle of nowhere en er rest me dus niet veel anders dan een biertje mee te nemen naar mijn kamer en niet veel later te besluiten dat het beter is om nieuwjaar dit jaar te negeren en vroeg onder de wol te kruipen (ik heb me zelden zo zielig gevoeld :)

Vroeg in het nieuwe jaar open ik de gordijnen en zie ik dikke regendruppels over de ramen druipen en denk ik: fak, laat dit geen voorbode zijn voor 2016!
De rest van de voormiddag blijft het aanhoudend regenen, ben ik verkleumd,  heb ik natte voeten en  ben ik in paniek over aan welk stom avontuur ik me nu toch weer gewaagd heb. (al moet ik toegeven dat het landschap er ondanks het kakweer toch fantastisch –een beetje mystiek- uitziet).

Onderweg mag ik ook nog een staaltje van het gebrek aan dierenliefde bij de Vietnamezen aanschouwen; mijn hart breekt wanneer ik zie hoe een moedergeit de toegang tot haar twee kleintjes ontzegd wordt door met stenen weggejaagd te worden. Ik kan het niet aanzien en ik vraag mijn rider het meisje die de stenen gooit (en op de koop toe ook de babygeitjes schopt), erop aan te spreken (ik weet dat het stom is want ze zal het toch blijven doen, maar ik kon het echt niet aanzien).

Terwijl ik me tandenklapperend door de bergen laat rijden, zie ik hoe vele jonge kinderen in diezelfde kou en regen met weinig om het lijf moeten ploeteren in de modderige (rijst)velden en dat ze soms al op 6-jarige leeftijd scooters rijden (met de nodige ongelukken en sterfgevallen tot gevolg).
Eens we de bergen uit zijn, klaart het eindelijk op en wordt het geleidelijk aan warmer. Tijd om echt te genieten van het Vietnamese onbetreden binnenland! Overal waar we komen, worden we nagegaapt door mijn bleke, blonde verschijning; komen kinderen enthousiast aangelopen, zwaaien ze het peaceteken,  wordt Chang uitgevraagd over mijn hoedanigheid en zijn er zelfs mensen die me komen aanraken (precies om na te gaan of ik wel echt ben). Een heel aparte en vaak toch wel wat ongemakkelijke ervaring.

Zo komt een oud vrouwtje naast ons staan terwijl Chang iets staat uit te leggen en als ik achteraf vraag wat ze kwam doen, vertelt hij me dat ze gewoon naar me wou kijken. Ook in een restaurantje komt er een man naar me kijken en brengt hij me niet veel later een banaan en toont me hoe ik die moet openen, haha!

Het is hier –om het met Changs woorden te zeggen- weddingseason en overal zie je kleurrijk getooide feesttenten met een foto van het pronkende echtpaar en –uiteraard- karaokemuziek.
Een dronken mannelijke feestganger komt op een gegeven moment naar me toegestapt en raakt mijn vlechtje vanonder mijn helm aan. Chang moet hem uitleggen dat het weldegelijk mijn echt haar is.

Alles is hier ook echt spotgoedkoop! Een maaltijd kost een halve euro en als ik op een bepaald moment het dubbele betaal omdat ik het zo ongelofelijk lekker vond, kan de man dat niet zomaar aannemen en geeft hij me een tros bananen.

De resterende dagen worden niet alleen bijzonder leerrijk, maar ook een ware beproeving. Als ik achteraf aan medetoeristen vertel dat ik een 5-daagse mototocht met een driver ondernomen heb, is hun eerste reactie altijd: “was je dan 5 dagen alleen met die man?” Een zeer terechte vraag die ik me vooraf beter ook beter gesteld had want het heeft niet lang geduurd vooraleer Chang me uitermate op de zenuwen begon te werken. Tegen het einde van de tocht kon ik hem wel slaan en kon ik het niet meer opbrengen om er vriendelijk tegen te zijn en werd ik een echte bitch (geschrokken dat ik dat ergens in me heb blijkbaar).

Enige typering is hier wel op zijn plaats opdat jullie zouden begrijpen waar mijn hardvochtigheid vandaan komt:

  • Ik zal tegen het einde van mijn rondreis in Vietnam weten dat haar inwoners nogal bekommerd zijn en dan vooral van de opdringere, bemoeizame aard. Ook mijn rider wist er wat van. Zo bepaalde hij telkens wanneer ik naar het toilet moest gaan, waar ik een foto moest nemen, wanneer ik een dutje in de hangmat moest nemen, nam hij me bij de arm als ik de straat moest oversteken, …
    Tegen het einde van de toer, moest ik me inhouden om niet te roepen: “IK ZAL ZELF WEL BESLISSEN WANNEER IK MOET PLASSEN!” J
  • Het kost me heel wat moeite om hem te verstaan, moet constant vragen om te herhalen  en dat is zoooo vermoeiend. Enkele voorbeelden:
    • Nealand = New Zealand
    • Veerian = vegetarian
    • Evest = harvest
    • Wroke = broken
  • Een echte betweter die niet van bepaalde opvattingen wil afwijken, me voortdurend onderbreekt en met wie ik de discussie op den duur niet meer wou aangaan. Enkele voorbeelden:
    • Als de automatische zoom van mijn camera niet meer werkt, wil hij er per se kruipolie in spuiten! (kruipolie!!)
    • Ik mag niet geeuwen of hij zegt dat ik moe ben doordat ik te weinig eet (heeft hij me al goed bekeken!?)
    • Hij zegt dat ik wel pigment heb en ik wel goed kan bruinen (nogmaals: heeft hij me al goed bekeken??)
  • Hij wil me ook constant stomme toeristendingen laten doen. Opnieuw enkele voorbeelden:
    • Bij een warmemorial met tank al schietend laten poseren (god no!)
    • Snoepjes kopen en laten uitdelen aan de kindjes van de minoritytribes in de dorpen (god no!) Ik durfde echter niet te weigeren omdat hij de snoepjes al gekocht had. Als ik vraag wat het woord dat de kinderen constant tegen me zeggen, betekent; vertelt hij me doodleuk “american” en kan ik wel bleiten van frustratie en schaamte.
    • Hij wil dat ik bij elke bezienswaardigheid (monument, berg, rivier, waterval, …) poseer om er een foto van te nemen en begrijpt niet dat ik liever een foto ZONDER MIJ EROP DANK U!  wil.
    • Zo zet hij ook op een bepaald moment een kind op mijn schoot en zet hij me een typisch Vietnamese hoed op (LAAT MIJ EN VOORAL DAT KIND MET RUST DANK U!)
  • En dan nog enkele random irritangte trekjes:
    • Tijdens het eten smekt hij keiluid (ik weet wat je denkt Nathalie J) en eet hij met zijn mond open
    • Een mega irritante, gemaakte lach
    • Constant dezelfde stopwoorden en mopjes: “lazy rider” (in plaats van easyrider- HAHAHAHA!), “hit  the road”, “very friendly”, “my friend” (IK BEN UW VRIEND NIET!”), …

En als iemand je danig op het systeem werkt, dan worden zelfs de grappige dingen irritant zoals bijvoorbeeld het feit dat hij zo klein is, hij een aanloop moet nemen om op zijn brommer te kruipen.

Desondanks bovenstaande zeer uitgebreide lijst der ergernissen ben ik toch heel blij dat ik dit avontuur aangegaan ben omdat ik naar mijn aanvoelen het échte, niet toeristische Vietnam gezien heb en ik heel wat meer te weten gekomen ben. Ik had gewoon de easyrider beter moeten selecteren.

Nog enkele zaken die ik tijdens deze tocht gezien/gedaan/geleerd heb:

  • Bezoeken van koffieplantages waar (gekooide – grrr) wezels de bonen opeten en weer uitkakken- een delicatesse hier
  • Waterbuffels geaaid
  • Begrafenissen gaan gepaard met een praalwagen en mensen die een witte hoofdband dragen.
  • Wandelen over een ‘zwevende’ bamboebrug en er niet veel later volgeladen scooters zien overrijden (crazy!)
  • Er zijn hier veel goudzoekers
  • Bezoeken van zijdefabriek waarbij de zijderupsen levend gekookt worden (boohoo) en hun cocons tot zijde gesponnen worden.
  • Overal langs de weg zijn er ‘bars’ met hangmatten om even uit te rusten.
  • 5 dagen meer dan 6u op een brommer zitten is nefast voor het achterwerk!

Bij mijn aankomst in Dalat regent het weer en verblijven we opnieuw in een troosteloos hotel. Ik kan niet snel genoeg afscheid nemen van Chang, maar wordt na een vluchtige “ja, bedankt en salut” overvallen door een gigantisch schuldgevoel. Uiteindelijk bedoelde deze man het allemaal heel goed en beseft hij waarschijnlijk niet dat zijn gedragingen niet evident zijn voor (zelfstandige) (eigenwijze) Westerlingen. Ik probeer het goed te maken door een aanbeveling te schrijven in zijn boekje en een toffe foto van hem en zijn moto door te mailen.  

Die avond zal ik voor de eerste keer in vijf dagen niet alleen Westers eten, maar ook in een gezellig restaurant met live muziek! Ik laat me volledig gaan met rode wijn en zelfs een brownie!

De volgende dag zal ik ’s avonds een vlucht vanuit Ho Chi Minh City naar Phu Quoc island nemen en omdat Dalat niet zo bijzonder interessant is, wil ik die dag zo lang mogelijk in bed blijven liggen (vrijheid!). Helaas ben ik na alle dagen vroeg opstaan mijn uitslaapvermogen kwijt en merk ik ook enige onrust. Ik wil wat orde  creeëren in de chaos van mijn scrapbook, foto’s, wasgoed en zaken die ik dringend moet bijkopen.
Het doet wel ongelofelijk deugd om weer vrij te zijn en alles te doen zoals ik het wil, wanneer en waar ik het wil! 

In de stad verken ik ‘the crazy house’: een soort van Gaudi-architectuur (maar dan zeer kitcherig) dat platgelopen wordt door Russen die vanuit de badstad Nha-trang met een dagtrip tot hier komen. Daarnaast neem ik ook nog een zogezegd authentiek treintje dat ons heen en weer brengt naar het volgende dorp. Ik ben misschien verwend door mijn treinritten in Sri Lanka, maar het zegt me werkelijk niks. Wel vind ik het grappig dat ze op dit minitreintje 2 treinhostessen hebben die flesjes water en vochtige doekjes uitdelen zoals op het vliegtuig. Ook hier is het getoeter werkelijk zo luid dat ik constant mijn oren moet dichtstoppen.

Op de weg ernaartoe zag ik een relamepaneel voor een grote supermarkt; iets wat ik eerder nog niet zag in Vietnam en aangezien ik in mijn eerdere zoektochten op de markt niet vond wat ik nodig had, ga ik er op de terugweg naartoe.
Ik kan mijn geluk niet op als ik zie dat ze echt brood, yoghurt en kaas hebben! Ik eet ook een croissant waar de boter uitloopt, NOM NOM. (dat ik zou vermageren tijdens deze reis was helaas een ijdele hoop =)) Ik moet me echt inhouden om niet all the way te gaan, maar aangezien ik ‘s anderendaags een vlucht neem, beperk ik me tot een broodje en wat kaas.
Diezelfde avond geniet ik opnieuw van de gezellige sfeer in V-bar waar een gitarist niet alleen klassiekers, maar ook meezingers speelt en ik smul van lasagne en rode wijn. (ik blijf excuses verzinnen om mezelf in de watten te leggen). De gitarist is niet altijd toonvast en zijn Engels is erbarmelijk, maar ik vind het toch fijn om binnensmonds mee te zingen en dit is veruit de meest gezellige bar waar ik tot op heden was in Vietnam.
Ik zou erna opgehaald worden door een minibus die me tot het busstation brengt en in afwachting zit ik bij de eigenaars van het hotel –in hun living- en hun scharminkel van een hond “Ziem” wat te kletsen. Wederom supervriendelijke mensen die me thee blijven inschenken. Terwijl ik met de dochter wat in het Engels probeer te converseren, staat de vrouw –zoals elke avond- te hoelahoopen en kijkt de aantrekkelijke (zal ik niet gauw zeggen van Vietnamezen) man des huizes geamuseerd toe.

Vlot word ik door de minibus en haar driver tot in de sleepingbus geloodsd die me tot Ho Chi Minh City zal brengen. De bus is goed gevuld en na het ontvangen van de gewonelijke vochtige doekjes en het flesje water, val ik vrijwel meteen in slaap.
Vroeg in de ochtend rijden we de stad binnen en zie ik hoe heel wat Vietnamezen op dit ontieglijke uur  aan ochtendgymnastiek doen in de parken.

Ik moet nog 5 uur wachten op mijn vlucht dus ik maak op de luchthaven een aftelkalender voor metekindje Aaron die niet begrijpt dat ik zo lang weg ben.
De vlucht zal me naar het zuidelijke eiland Phu Quoc brengen waar ik voor de laatste keer op deze trip tijd zal kunnen doorbrengen in de zee. Het klinkt verwend om dit te zeggen, maar ik heb ook nood aan een vakantie binnen mijn vakantie. De voorbije weken waren heel intensief en heb ik vaak aan een sneltempo gereisd. Tijd om een boek te lezen of gewoon wat te chillen, was er niet en ik merk elke dag dat ik steeds vermoeider word en er nog maar weinig prikkels binnenkomen.

Het wordt de eerste twee dagen dan ook een ware opdracht om mezelf te verplichten niks te plannen of te ondernemen en gewoon te chillen: aan het zwembad rondhangen, op het strand luieren, boek lezen, … Wel ben ik zo moe dat ik de eerste dagen om de haverklap in slaap val. Eens ik me neergelegd heb bij mijn inactiviteit, doet het ongelofelijk veel deugd.

Ik zal uiteindelijk een goede week op dit eiland blijven,  van hostel gewisseld zijn (minder luide muziek, kleinere dorms en een beter zwembad) en heel veel gefeest hebben!
Ik ben er Emilie (UK) en Joy (US) tegengekomen waarmee ik één van de eerste avonden ging feesten en heb op die manier Nicholas en Quentin (FR) ontmoet waarmee ik na het vertrek van de meisjes vanaf dan (vooral ’s avonds) optrok.
Enkele dagen lang ben ik ook een twintiger die ’s avonds de nodige hoeveelheid alcohol verzet, pas tegen de ochtend het bed inkruipt, overdag aan het zwembad hangt (slaapt) en dit elke dag opnieuw herhaalt; HEERLIJK J

Op dag 4 voel ik de tijd plots wat tikken en als ik een agenda uitteken tot mijn vertrek, slaat de paniek plots toe als ik zie hoe weinig tijd er me nog rest en hoeveel ik nog wil doen. Ik had al beslist om Cambodja te skippen aangezien ik geen zin had om ook door dit land te rushen, maar wou wel nog wat dingen in Vietnam zelf doen en zien zodat ik toch zeker één land voluit gezien had.

Ik beslis om op dag 7 te vertrekken en aangezien ik op dag 6 nog een allerlaatste keer wil duiken, moet ik wel een scooter huren op dag 5 om toch nog iets van het eiland gezien te hebben.
Ik start mijn toer bij een Cao Dai tempel want ik had op mijn easyridertoer voor het eerst gehoord van het caodaïsme en was er meteen door gefascineerd. Het is een nieuwe religieuze beweging die in Vietnam gesticht werd en visies van verschillende andere godsdiensten combineert.
Verder bezoek ik in de voormiddag nog een pepperfarm, een fishsaucefactory (waar het eiland voor bekend staat, maar waar eigenlijk niet zo veel te zien valt) en een vissersdorpje waar ik niet alleen zie dat ze gedroogde zeesterren verkopen, maar ook ganse bassins vol zeepaardjes! (en ik was enkele weken terug nog zo euforisch dat ik er eentje gezien had tijdens één van mijn duiken in Maleisië). Ik vraag me af hoe en waar ze die vinden aangezien ze niet zo gemakkelijk te spotten zijn. Het kost me moeite om de drang te onderdrukken om een bassin te stelen en de inhoud ervan in de oceaan te gooien, maar als ik zie dat de zeepaardjes al halfdood zijn, besef ik dat het tevergeefse moeite is en ik me nodeloos heel wat miserie op de hals zou halen.

In de namiddag bezoek ik ‘Coco prison’ en kom ik meer te weten over de wrede foltertechnieken tijdens de Vietnamoorlog. Ik merk dat de borden met uitleg wel erg politiek gekleurd zijn. Ik rij ook –hier en daar slippend in het zand- langs de kustlijn en eet op een verlaten strand mijn broodje met kaas op om na een frisse duik in mijn stukje privézee de tocht verder te zetten dwars door een nationaal park. Met meer dan 180 km op de teller en een gelukzalig gevoel van vrijheid (misschien moet ik toch maar eens mijn motorijbewijs halen), breng ik mijn scooter veilig tegen de avond terug en ga ik deze keer vroeg slapen om ’s anderendaags mijn laatste dag duikend door te brengen.

Het duiken  zelf is niks bijzonder (ik ben verwend na Thailand), maar is wel gezellig. Ik heb een vrij leuke groep mededuikers en snorkelers, een knappe duikleraar (ihihihi) en tijdens het duiken door, spring ik samen met één van de kinderen herhaaldelijke keren van het bovendek in het water (HASHTAG YOLO).

Wanneer ik terug in mijn hostel ben, haast ik me naar het strand om er de laatste keer de toch wel speciale zonsondergang te zien. (ik kan enkel live uitleggen wat er zo speciaal aan is). Vanop de rotsen blijf ik nog lang na de zonsondergang de vissersbootjes aanschouwen en word ik wat weemoedig. Ik heb absoluut geen zin om dit eiland te verlaten morgen, een lange tijd niet meer te duiken of te zwemmen (ik ben een veel te grote waterrat) en nog minder om binnen twee weken huiswaarts te gaan.
Met tegenzin maak ik mijn tas, betaal ik de rekening bij de wederom supervriendelijke mensen van het hostel en wacht ik op Nicholas en Quentin voor een laatste avond uit.
We leerderen op één van onze feestavonden de Franse barvrouw Melissa kennen en spraken al af dat we er op mijn laatste avond een feest van zouden maken.  Bijgevolg zal ik mijn laatste nacht het bed niet zien en stap ik na het ontbijt (waar mijn hosteleigenaars speciaal vroeger voor opgestaan zijn) in de minibus die me naar de ferry zal brengen.
Het wordt een helse tocht die bestaat uit een IJSkoude ferry met loeiharde muziek, een shuttlebus, twee uur wachten in een stinkend busstation en een lange busrit naar Can Tho. In de laatste bus zit er een lief vrouwke naast me die me koekjes toesteekt en me wijst op het feit dat ik mijn handtas goed moet bijhouden. Ook in Can Tho is er een vrouwtje die me begeleid om via de juiste manier naar mijn homestay  te gaan en zelfs mijn loodzware rugzak (de souveniers beginnen aan te dikken) naar de taxi brengt.

Uitgeput (al heb ik onderweg toch wel heel wat uren slapend doorgebracht) kom ik aan bij het fantastische ‘Ngyen Shack’ in de Mekong Delta. Dit verblijf wordt uitgebaat door een Canadees en de Thaise vrouw die het enkele jaren terug al (weliswaar kleinschaliger) uitbaatte. Hij was er als toerist op bezoek en werd verliefd op haar. Intussen hebben ze een kindje (wat hou ik toch van internationale liefdes). Wederom krijg ik niet alleen een hartelijke ontvangst met limejuice, maar zie ik ook dat dit verblijf er eentje wordt dat ik niet snel zal willen verlaten. Het bevindt zich letterlijk IN de Mekongdelta (ik  moet bijvoorbeeld de rivier oversteken via een loopbrug om naar mijn bamboedorm te gaan) en het uitzicht is er prachtig. Daarnaast zijn er overal heel aaibare katten en honden, kan je je voeten hier in een vijvertje steken voor een gratis fishspa (visjes die de dode huid komen eten), kan je je gratis laten cuppen (later meer hierover), is er een gratis laundryservice én krijg je hier handdoeken in de dorm (jaja! De kleine details doen het hem).
De Canadese Maxim legt me de verschillende (betalende maar goedkope) toers uit, maar gezien de wilde nacht die ik er opzitten heb, hou ik me de rest van de dag bezig met het aanschouwen van het prachtige landschap terwijl ik menig hond en kat aai. Ik wil ’s anderendaags ook de sunrisetoer naar het stuk van de mekongdelta met de floating rivers doen en die begint om 5u dus op tijd gaan slapen is een must.

Met kleine oogjes stap ik aldus om 5u in de boot met enkele andere gasten van ‘Ngyen Shack’ en de goed Engels sprekende gids Lyly en vatten we de tocht aan naar de floating markets. Onderweg vertelt de goedlachse en leuke Lyly ons tal van weetjes:

  • Elk dorp heeft een radiostation waar elke ochtend en avond het nieuws uitgezonden wordt. Het irriteert velen aangezien enkel het goede nieuws verkondigd wordt.
  • Ik zal later die dag Lyly nog uitvragen over de politiek in dit land, maar ook hier blijkt dit not done en zelfs gevaarlijk te zijn. Lyly vertelt me voorzichtig dat er heel veel corruptie in het land is en in zowat alle takken: politie, gezondheidszorg (rijken kunnen gewoon een doktersdiploma kopen), overheidsdiensten, ...
  • Vietnamezen drinken bij hun koffie altijd een tas thee. (waarschijnlijk omdat hun koffie zo ongelofelijk straf is – al lengen ze die aan met een overdosis suiker en gecondenseerde melk)
  • De Mekong lijkt een zwaar vervuilde rivier, maar is eigenlijk heel proper door de vele waterzuiverende planten.
  • Omdat de grond steeds duurder wordt, bouwen velen hun huis op of in de rivier. Hun badkamer is dan ook de rivier en met eigen ogen kan ik zowel ’s ochtends als ’s avonds aanschouwen hoe de locals zich baden in de rivier.
  • School is niet gratis en vrij duur voor arme boeren. De overheid betaalt voor etnic minorities en armen, maar doen dit aan de hand van een toelatingsbrief wat helaas veel ruimte voor corruptie en misbruik geeft.
  • De Mekongrivier wordt door de locals ook wel de ‘9-dragonsriver’ genoemd wegens de 9 uitmondingen.
  • Omdat boten destijds aagevallen werden door krokodillen hebben ze quasi allemaal rode ogen geschilderd op hun boeg  om hen zo af te schrikken. De dag van vandaag gaat het echter enkel om een traditie  want er bevinden zich hier in de Mekongdelta geen ‘wilde’ krokodillen meer.
  • Elke boot verkondigt zijn koopwaar via een lange stok waar een sample aan gehangen wordt. Wanneer een boot na enkele dagen uitverkocht is, gaat die in lijn met de andere uitverkochte boten liggen om plaats te maken voor nieuwe boten met koopwaar.
  • De floating markets zijn er niet voor de particulieren, maar eerder voor inkopers van  grote hoeveelheden.
  • We eten tijdens onze tocht tussen de floating markets noodles bij een vrouwtje die blijkbaar de beste noodlesoep van Vietnam maakt en ooit eens bezocht werd door Gordon Ramsey. Zowel zij en dochter vieren daardoor hoogtij met hun noodlesoepbootje.

Na de boottocht doen we nog een wandeling op de ‘landmarket’ waar ik als souvenier  heerlijk ruikende koffiebonen kan uitkiezen en laten malen. Ook hier moet ik helaas aanschouwen dat Vietnamezen geen dierenliefhebbers zijn en vaak wreed omgaan met hen. Zo zie ik weer de bassins met halfdode vissen, kikkers die het vel levend afgetrokken worden en levende kippen ondersteboven hangen.

In de namiddag doe ik nog een fietstocht met Lyly waarbij we een smid, een tempel, een rijstfabriek, een schooltje en een dokter bezoeken. In de rijstfabriek begeeft mijn camera het echter finaal en kan ik me bijgevolg niet meer concentreren.

Ook ’s avonds kan ik moeilijk van de sunsetttoer op de rivier genieten want ik voel me een beetje verloren zonder mijn camera. In de plaats ervan, heb ik lange gesprekken over vegetarisme, ecologie enzovoort met een meisje uit Zweden. Ik merk trouwens dat deze ‘shack’ vooral milieubewuste en zachtaardige mensen met een groot hart voor dieren aantrekt.

Die avond waag ik me aan een cuppingsessie: een soort van (massage)therapie waarbij ze glazen potjes via vuur vacuum zuigen en dan op je rug plaatsen. Ik vraag de vrouw (die ook kok is in de shack) om enkel mijn onderrug te doen aangezien ik de dag voordien bij een koppel Amerikanen zag dat er op elke plek waar een potje geplaatst werd, gigantische blauwe plekken waren en ik graag nog in topje wil kunnen rondlopen.
Het wordt een snelle en vrij pijnloze sessie waar ik achteraf merkwaardig genoeg quasi geen blauwe plekken aan overhou.

Helaas moet ik ’s anderendaags alweer door naar de volgende bestemming en omdat de eigenaars hier  de school en locals financieel ondersteunen, schenk ik een deel van mijn spullen voor ik in de taxi stap en vriendelijk uitgezwaaid word.

Mijn rit naar Ho Chi Minh is heel comfortabel want er is zeeën van plaats en er zijn ligbedden. Onderweg zoek ik op waar ik mijn camera zou kunnen laten herstellen, maar word bij aankomst in mijn hostel een andere plek aangeraden.
Iedereen waarschuwde me voor de absolute chaos in HCM, maar ik vind het best nog meevallen en vind het er zelfs gezellig. Het is inderdaad een hele beproeving om de straat over te steken (nog nooit zoveel scooters bijeen gezien- ze rijden hier zelfs op het voetpad), maar gebruik de eerste uren een local om achter te lopen als ik wil oversteken. Het is vooral belangrijk om aan een continu tempo over te steken (waarop de scooters aldus anticiperen) en niet plots te aarzelen en stil te staan (want dat veroorzaakt blijkbaar de ongelukken).

Na lang zoeken omwille van mijn gebrek aan orientatie vind ik eindelijk de man die me zelfverzekerd belooft de camera te kunnen herstellen voor 35 dollar tegen de volgende namiddag.
Compleet euforisch door het goede nieuws zoek ik mijn weg naar het ‘War Remnants Museum’; de enige reden waarom ik per sé nog naar HCM wou. Het wordt een beklijvende ervaring waarbij ik meermaals door het lezen van de verhalen en zien van de beelden wankel op mijn benen sta en soms zelfs misselijk word (en gezien het feit dat ik opgegroeid ben met Stephen King horrorfilms overkomt me dat niet vaak). Het museum heette vroeger ‘Museum of Chinese and American War Crimes’  en dat is duidelijk te merken aan de gekleurde toon van alle beelden, verhalen en infoborden.
Eén van de redenen waarom ik per se Vietnam wou bezoeken is omdat ik altijd geïntrigeerd geweest ben door de Vietnamoorlog en ik het met mijn eigen ogen van dichterbij wou bekijken. Ik vind het dan ook zeer frappant dat ik in het ganse land nergens een museum gevonden heb die alle kanten van het verhaal benadert. Ik vind het tot op de dag van vandaag nog steeds moeilijk om er een juist beeld over te vormen.

’s Avonds eet ik nog eens Indisch (nom nom!) en laat ik mijn gehavende nagels kortwieken ter voorbereiding op mijn nakende weekje vrijwilligerswerk. Opnieuw is het een man die zeer nauwkeurig en anderhalf uur lang mijn nagels onderhanden neemt.

Ik loop daarna wat rond in een straat die me heel erg doet denken aan het excuberante Khao San  Road in Bangkok  en ga op zoek naar de plek waar blinden massages geven. Het wordt een tevergeefse zoektocht en ik ga dan maar voor een voetmassage in een salon vlak bij mijn hostel waar ik na nog geen tien minuten weeral merk dat er hier ‘happy endings’ gegeven worden en er veel te jonge meisjes werken.

’s Anderendaags ga ik in afwachting van mijn vlucht naar Thailand nog op zoek naar wat souveniers en haal ik hoopvol in de vroege namiddag mijn camera op. Wanneer ik aan het winkeltje aankom en de blik van de man zie, vrees ik al het ergste. Dit wordt bevestigd door zijn medewerker: onherstelbaar! Hoe groot de euforie van gisteren was, zo groot is de teleurstelling vandaag. Tijd om naar een andere winkel te gaan is er niet want ik moet dra naar de luchthaven…

Om dit ellenlange Vietnamverhaal af te sluiten nog enkele weetjes gratis en voor niks!

  • Quasi alle mannen roken hier en veel vrouwen ook
  • Koffiebars (Co Phé/ Ca Phé) zijn hier populair en talrijk aanwezig
  • Het eten in Vietnam is niet mijn meest favoriete wegens veel vlees (en bijhorende misbruik), maar ik ben wel verlekkerd op Phó. Het is een heerlijk aromatische noedelsoep waar je altijd een mandje verse kruiden bijkrijgt.
  • Er is hier geen recyclage- of afvalbeleid waardoor er niet alleen vervuiling is langs de wegen, maar ook op de stranden.
  • Iedereen draagt hier slippers en omdat de vrouwen schrik hebben om te bruinen, dragen ze er sokken in. Daarom vind je op alle markten hopen sokken waarbij de grote teen een aparte ‘verpakking’ krijgt :)
  • Uitgezonderd het feit dat ze soms wel eens zelf om (meer) fooi durven te vragen en ze vaak op een harde toon roepen en je soms denkt dat ze kwaad zijn, moet ik achteraf toch concluderen dat ik de Vietnamezen een bijzonder aardig en behulpzaam volk vind. Dat ik blond en bleek ben, heeft denk ik wel soms eens geholpen :)
  • Ze zijn hier niet alleen fan van karaoke, maar ook van liefst zo emotioneel mogelijke songs. Grappig om te zien hoe ook de mannen erbij meekwelen.
  • Ondanks illegaal zijn hanengevechten populair.
  • De mannen hebben hier vaak een pluk lange haren in de hals of op hun kin staan en tot op vandaag is het me nog steeds niet duidelijk waarom ze dit niet afknippen (want mooi is het niet).
  • Ik merkte eerder al op dat er heel wat wegcontroles zijn en word ergens tijdens mijn trip uitgelegd dat de politie de wegcontroles opvoeren naarmate Nieuwjaar (februari-maart) dichterbij komt om zo hun (persoonlijke) kas te spijzen.
  • De kinderen dragen hier coole schooluniformen: precies een Adidas trainingspakske.
  • Vietnamezen zijn harde werkers en behendig in tal van vaardigheden; ze maken echt alles nog zelf.


Voila, einde van dit monsterlange verhaal (indien volledig gelezen: chapeau! :))

P.S. De foto's hebben jullie nog tegoed want de Wifi in het olifantenpark is zo erbarmelijk dat ik speciaal om 6u (enige moment van de dag dat het een beetje werkt) opgestaan ben om dit verhaal te kunnen uploaden.

 

Foto’s